Oud worden betekent: beperkingen. Meestal is dat vervelend: je kan niet meer alles wat je graag zou willen. Soms is dat prettig: je hoeft je niet meer druk te maken over een bikini of het meest verblindende boxershort. Oud worden is iets waar je mee moet leren leven. De een lukt dat beter dan de ander. Dat heeft misschien met je karakter te maken.
Het is interessant om te zien hoe verschillenden mensen daar op hun volstrekt eigen manier mee omgaan. Dat geldt voor psychisch gezonde bejaarden, maar na het lezen van deze monologen* – stuk voor stuk ontroerend en onthullend – is het me duidelijk geworden dat dat net zo opgaat voor demente bejaarden.
Is er dan geen verschil? Ja natuurlijk wel. Een psychisch en lichamelijk nog redelijk gezonde bejaarde kan kiezen uit een aantal bezigheden om die laatste levensjaren zo plezierig mogelijk door te brengen: lezen, tuinieren, reizen, vrijwilligerswerk of welke hobby ook maar verder uitbouwen. Een demente bejaarde heeft die mogelijkheden niet; die is de grip op z’n verstandelijke vermogens kwijt en daardoor zelfstandig tot weinig meer in staat. En hoewel ik het woord ‘kwaliteit’ haat – want wie ben ík om daarover te oordelen – geloof ik toch, dat het leven van demente bejaarden aan kwaliteit heeft ingeboet. Het is een sleur: de ene saaie dag gaat over in dezelfde andere. Afgezien van een beetje zang met Kerst en een extra eitje met Pasen. Het is voornamelijk eten, zitten, hangen, heen en weer sloffen en slapen. Toch, ondanks de afweer die ik voel, is mijn kijk op dementie veranderd na het lezen van dit boek*. Doordat de bejaarden in de monologen zelf, op hun eigen originele wijze, aan het woord zijn, merk ik al snel dat – ook al zijn ze dement – ieder zijn eigen persoonlijkheidsstructuur behoudt. Het blijven individuen; met hun eigen humor, vrolijkheid, chagrijn en venijn. Dementie is geen egale grijze vlakte, en niet gevoelsarm. We komen niet meer waar we geweest zijn is een verhelderend boek. ~Nelly Frijda.
___________________________
*Deze tekst is het oorspronkelijke integrale voorwoord uit het boek “We komen niet meer waar we geweest zijn” – demente bejaarden aan het woord – van Ingrid H. van Delft,
1993. Alhoewel dat boekje niet meer te koop is, is de inhoud van dat boekje
onderdeel van het boek “Wanneer is hier de tijd voorbij” van dezelfde
schrijfster uit 2013 (HIER
te bestellen). In die nieuwe uitgave ontbreekt Nelly’s voorwoord echter, en
ik wilde zeker haar prachtige beschrijving bewaren en delen als inspiratie, juist
voor nu.